Carli Vanhout werd in 1931 geboren als zoon van een aannemer in de Kempen. Zijn jeugd stond in het teken van de bouwwereld, een omgeving die zijn latere carrière als architect sterk zou beïnvloeden. Van jongs af aan was hij gefascineerd door de combinatie van praktische bouwtechnieken en esthetische ontwerpen. Hij volgde zijn middelbare opleiding met een duidelijke ambitie: architect worden.
In 1956 voltooide Vanhout zijn studie aan het gerenommeerde Sint-Lucasinstituut in Brussel, waar hij zich specialiseerde in modernistische architectuur. Na zijn verplichte militaire dienst startte hij een eigen praktijk. In de beginjaren bezocht hij zijn bouwprojecten met de fiets, een weerspiegeling van zijn toewijding en eenvoud. Zijn eerste grote doorbraak kwam er met de verbouwing van de woning van Frans Tanghe in Ravels. Dit project bracht hem niet alleen erkenning, maar ook zijn eerste auto, wat een symbool werd van zijn groeiende succes.
In 1958 trouwde hij met Mia Schellekens, de dochter van de provinciale architect Jozef Schellekens. Deze familieband legde de basis voor een vruchtbare professionele samenwerking met zijn schoonbroer, Paul Schellekens, die later een sleutelrol zou spelen in zijn carrière.
Carli Vanhout ontwikkelde een eigen stijl die gekenmerkt werd door eenvoud en functionaliteit, gecombineerd met een subtiel oog voor detail. Zijn vroege ontwerpen bestonden voornamelijk uit woningen in een gematigd modernistische stijl, met witgeschilderde bakstenen muren onder zadeldaken van zwarte dakpannen. Vanhout experimenteerde met gevelcomposities, waarbij hij vaak verschillende texturen combineerde, zoals ramen naast donkere baksteen of natuursteen. Zijn stijl werd duidelijk beïnvloed door Scandinavische architectuur en ontwerpers zoals Arne Jacobsen, wier werk een balans vond tussen functionaliteit en esthetiek.
Hij was een fervent bewonderaar van de minimalistische en functionele ontwerpen uit Noord-Europa en maakte regelmatig studiereizen naar Scandinavië om inspiratie op te doen. Daarnaast was hij gepassioneerd door muziek en theater. Dankzij zijn vriend André Fonteyne ontwikkelde hij een liefde voor jazz, en via zijn vriend Rik Hendrickx raakte hij betrokken bij het Nederlandstalige toneel.
In 1959 kreeg Vanhout zijn eerste opdracht van de Turnhoutse Maatschappij voor de Huisvesting (TMH). Deze samenwerking resulteerde in diverse projecten, waaronder de bouw van 25 woningen in Baarle-Hertog in 1960. De huizen waren een voorbeeld van modernistische eenvoud, met lichte voorgevels, donkere bakstenen zijgevels en panelen. Zijn werk voor de TMH legde de basis voor zijn reputatie als architect die zowel sociale als esthetische waarden hoog in het vaandel had.
De samenwerking tussen Carli Vanhout en zijn acht jaar jongere schoonbroer Paul Schellekens begon in de jaren 1960. Paul Schellekens had gestudeerd aan het Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedenbouw (NHIBS) in Antwerpen en bracht vernieuwende ideeën mee, waaronder invloeden van het brutalisme en het werk van Le Corbusier. Samen ontwikkelden zij een unieke vormentaal waarin functionaliteit en brutalistische expressie hand in hand gingen.
Hun eerste gezamenlijke projecten, zoals het gezondheidscentrum in Hoogstraten (1963) en sociale woningen in Oud-Turnhout (1963), toonden een duidelijke evolutie in hun stijl. De invloed van Le Corbusier, gecombineerd met Scandinavische architectuur, was zichtbaar in het gebruik van ruw beton, geometrische vormen en een zorgvuldige aandacht voor details. Deze projecten markeerden het begin van hun gezamenlijke zoektocht naar een architecturale identiteit.
Vanaf 1963 begon Vanhout elementen van het brutalisme te omarmen, een stijl die zich kenmerkt door het gebruik van ruw bekist beton en expressieve vormen. Voorbeelden hiervan zijn de sociale woningen in Turnhout en het eerder vermelde gezondheidscentrum in Hoogstraten. In deze projecten werden functionele ontwerpen gecombineerd met een gevoel van monumentaliteit en menselijke schaal.
Een hoogtepunt in zijn carrière was het jaar 1966, waarin plannen werden ingediend voor meerdere grootschalige projecten: de lagere school Sint-Victor, het clarissenklooster en het cultureel centrum De Warande in Turnhout. Elk van deze ontwerpen weerspiegelde een eigen interpretatie van modernisme en brutalistische architectuur, met de nadruk op duurzaamheid en esthetiek. Het clarissenklooster, met zijn combinatie van binnenplaatsen en dynamische gevels, en De Warande, met zijn imposante cilindrische vormen, zijn iconische voorbeelden van zijn werk.
In 1970 werd Paul Schellekens benoemd tot docent aan het Hoger Architectuurinstituut van het Rijk in Antwerpen, wat leidde tot een afname van de samenwerking met Vanhout. Het atelier “Vanhout & Schellekens” bleef echter een begrip in de Belgische architectuurwereld. Vanhout’s zoon Luc nam later de leiding van het bureau over en bouwde voort op het erfgoed van zijn vader.
Carli Vanhout bleef tot het einde van zijn leven actief in de architectuur. Hij overleed in 2000 na een tragisch ongeval, kort na de presentatie van de uitbreidingsplannen voor het cultureel centrum De Warande.
Carli Vanhout liet een onuitwisbare stempel achter op de architectuur in Turnhout en omstreken. Zijn werk wordt gekenmerkt door een unieke combinatie van brutalistische elementen, Scandinavische invloeden en een diep respect voor functionaliteit en menselijke schaal. Samen met Paul Schellekens speelde hij een cruciale rol in de vorming van de Turnhoutse School, een architecturale stroming die de regio blijvend heeft beïnvloed.
Zijn gebouwen symboliseren een tijdperk waarin modernisme en brutalistische expressie werden gecombineerd met een focus op esthetiek, duurzaamheid en sociale verantwoordelijkheid. Carli Vanhout wordt herinnerd als een pionier die de grenzen van de architectuur opzocht en de menselijke ervaring centraal stelde in zijn ontwerpen.