De heer Hoppenbrouwers was leraar Latijn en zijn vrouw was in verwachting van hun tweede kindje toen ze een perceel bouwgrond verwierven in een van de eerste verkavelingen in de bosrijke omgeving tussen Turnhout en Vosselaar. Later zou het perceel omgeven worden door verkavelingen met luxueuze villa’s. Als architect dachten ze eerst aan Jan Bols, die gedegen, traditionalistische woningen ontwierp, voorzien van de nodige Franse steen en van het nodige smeedwerk. Tot ze een van de rijwoningen van Vanhout ontdekten en aangesproken werden door deze meer moderne architectuur. Er werden vele voorontwerpen gemaakt. Omdat die in een vernieuwende stijl waren waarvan Vanhout nog geen eigen voorbeelden kon laten zien, nam hij de familie Hoppenbrouwers mee naar Brugge, naar de woning van de beeldhouwer Roger Bonduel, die door Paul Felix ontworpen was.
De uiteindelijke woning is functioneel opgevat met de garage en de dienstlokalen in het noorden, de living in het oosten en de slaapkamers in het westen. Het plan is te omschrijven door een rechthoek waarin twee halfopen patio’s uitgespaard zijn. De eerste ligt westelijk, aan de voorgevel. Een lange, uit de gevel stekende muur begeleidt het pad naar de voordeur. De doorgetrokken betonnen balk en het lage muurtje sluiten deze binnentuin met waterpartij af. Op een voorbereidende perspectieftekening zien we dat de afscheidingsmuur in de voorgevel hoger gepland was, zodat er geen binnenzicht mogelijk was, zeker niet naar het raam van het bureau. De andere, grotere patio ligt in de zuidoosthoek. De dennen die er stonden werden behouden, zodat de passanten zeiden: ‘Wat is dat nu voor ’n huis, waar bomen in groeien?’ In de muur van deze patio naar de buren staat op de bouwaanvraag nog een langwerpige opening, maar die werd tijdens de opbouw dichtgemetseld. De maximale privacy liet in de zithoek en de hal grote ramen toe, die naar het zuiden gericht zijn. Het raam van de zithoek heeft een betonnen luifel ter afscherming van de warme zomerzon. Deze luifel steunt nergens op kolommen, maar hangt aan twee balken, één ter hoogte van de achtergevel en één er loodrecht op. Deze slanke horizontale delen en de twee open rechthoeken in de dakplaat van de omschrijvende rechthoek vormen een mooie compositie, samen met de accenten van de verticale dennen. Ook in deze patio is in een waterpartij voorzien. Beide vijvertjes ontvangen het regenwater via een spuwer en een ketting. Het achterste vijvertje was in de zomers van die eerste jaren de pleisterplaats van een wilde eend met haar kuikens. De tuin bleef onaangelegd, wegens de zandgrond en de bomen. De weinige percelen die bebouwd waren hadden trouwens geen omheiningen. Van aan hun tafel konden de bewoners in het bos reeën zien lopen. De hal krijgt licht door een groot raam dat van muur tot muur en van vloer tot plafond doorloopt. De Höganäs-tegels en de plantenbak, die in de vloer van buiten naar binnen doorlopen, maken een verbinding tussen de patio en de hal. De ramen van de eethoek en van de slaapkamers waren oorspronkelijk gepland in twee aparte delen, gescheiden door een betonnen balk: een normaal deel, tot tegen het plafond, en een laag stuk, vlak boven de vloer. Dat laatste zorgde voor een mooi extra lichtaccent via de reflectie op de vloer. Omdat het glas dikwijls vervuild was door de modder van de opspattende regen op de zandgrond, werd het onderste deel al vlug dichtgemetseld. Alle gevels zijn wit geschilderd en hebben een duidelijke textuur door het baksteenverband en de bekisting van het beton met planken. Om een eenheid te verkrijgen zijn ook bijna alle binnenmuren in dezelfde machinesteen gemetseld en ook wit geschilderd. Heel het slaapkamerdeel was gepland met houten scheidingsmuren en -kasten. De slaapkamer van de ouders heeft een raam in het oosten, naar de achterste patio. Ernaast had Vanhout een groot raam van de patio naar de gang getekend. Op verzoek van de bouwheren kwam dat er niet. In totaal zorgen elf daklichten met cilindrische buizen voor de natuurlijke verlichting van de vestiaire, de gangen, de wc’s en de badkamer. De cilindrische deurkrukken waren afkomstig van de beeldhouwer Bonduel. Mevrouw Hoppenbrouwers had beide handen nodig om de deuren te openen en liet ze na een tijd vervangen door gewone klinken.