In de 24 sociale woningen (1963) in Oud-Turnhout is de betonnen dakplaat van de woningen en de garages tot in de gevels doorgetrokken. Het beton is glad bekist. Met uitzondering van de panelen in asbestcement, die sommige ramen van de begane grond met die van de verdieping verbinden, is de rest van de gevels uitgevoerd in donkerbruine baksteen. Uit de gevels steken afzonderlijke betonnen kubusjes uit. Aan de dakrand hebben ze nog een functie: de overgang naar de regenpijp. Maar bij de kolom tussen het muurtje en het dak van de garages is het accentueren van het blokje een louter esthetisch motief. Dergelijke blokjes komen voor aan les maisons Jaoul (1955) van Le Corbusier, in de gangen van zijn klooster La Tourette (1959), en in het raadhuis van Kurashiki (1960) van Kenzo Tange.
