De atelierwoning van Carli Vanhout, ontworpen in samenwerking met Paul Schellekens tijdens zijn laatste studiejaar, markeert het ontstaan van hun karakteristieke brutalisme. Het complex, dat dienstdoet als woning en atelier, vormt een krachtig manifest van hun jonge bureau en getuigt van een uitzonderlijke gevoeligheid voor ruimte, materiaal en ritmiek.
De site is bijzonder: vooraan gelegen aan de nieuwe ringweg van Turnhout en achteraan grenzend aan het open landschap rond de Aa. Het gebouw speelt hier actief op in. Aan de straatzijde fungeert het robuuste blok als buffer tegen het verkeer, met halfverdiepte garages en een tekenatelier, en daarboven de bureauruimtes. Achteraan nestelt de woning zich rond een patio, met een doordachte zonoriëntatie van de verschillende leefruimtes.
Vanhout ontwierp het geheel niet als een statisch volume, maar als een sequentie van ruimtes die de bezoeker stap voor stap in het gebouw trekken. Vanaf het moment dat je het terrein betreedt, ervaar je een reeks subtiele overgangen:
– Eerst een vlak terrein met gras, grint en een pad.
– Dan een zachte verhoging met keermuur.
– Twee trapjes leiden naar een doorgang, met een betonnen luifel en een pad dat over een wateroppervlak loopt.
– Vervolgens een omsloten zone met hoge muren, waarin licht en natuur via openingen binnendringen.
– Uiteindelijk beland je voor de onopvallende glazen voordeur, verborgen tussen luifels en muren.
Deze zorgvuldig opgebouwde route vertraagt het tempo en verhoogt de beleving van het gebouw. Binnen zet die gelaagdheid zich verder. Licht komt niet alleen binnen via ramen, maar ook via dakkoepels en doorkijken. Een plantenstrook – als een denkbeeldige rivier – slingert zich letterlijk door het gebouw: van buiten naar binnen, via de hal en patio, tot in de zithoek, waar ze weer naar buiten stroomt.
Materialiteit krijgt bij Vanhout een uitgesproken expressieve rol: de gevels zijn opgetrokken uit overbakken mangaanstenen in wild verband, het beton werd met zorg bekist om een scherpe afdruk te verkrijgen, en het metselwerk loopt naadloos van buiten naar binnen. Zelfs de ramen werden voorzien van extra stalen banden in een corbusiaans spel van vlakken en lijnen.
Een hoogtepunt is de haardhoek: een verzonken ruimte met een massief sculpturaal haardelement, omringd door muren en een betonnen leuning, die herinnert aan Le Corbusiers idee van de woning als beschermende grot.
Met dit ontwerp toonden Carli en Paul zich meteen als een meesters in het componeren van ruimtelijke beleving. Licht, materiaal, schaal en natuur grijpen hier ingenieus in elkaar.