Dit is de periode van de vele nieuwe verkavelingen, vooral in de naaldbossen van Oud-Turnhout, Vosselaar en Beerse. De bouwheer was filiaalhouder van een lokale bank op de Grote Markt in Turnhout. Hij en zijn vrouw hadden een bouwgrond in het nabijgelegen Vosselaar uitgekozen omdat er heuvelrug in zit, die vanaf de straat circa 1,50 m omhoog loopt. Het terrein ligt vlak bij dat van Hoppenbrouwers en heeft dezelfde oriëntatie, met het oosten achteraan. Vanhout en Schellekens planden in het voorontwerp de garage, de stookplaats en de speelkamer deels in die verhoging, op het niveau van de straat. Een half niveau hoger plaatsten ze, in schrankende rechthoeken, de keuken met berging, de eethoek en de living. Boven op het onderste deel kwamen dan de slaapkamers en de haardhoek. Het midden van de woning werd ruimtelijk uitgewerkt met de trappen en delen van de hal en de living met een hoogte van anderhalve laag.
De bouwheer vroeg twee aanpassingen: ten eerste de twee trapdelen naast elkaar aan de hal te leggen om de circulatie te vereenvoudigen en ten tweede alles wat compacter te maken om het budget onder controle te houden. Dat maakte het definitieve plan duidelijker: twee overlappende rechthoeken met in het overlappende deel de haardhoek. Ondanks de inperking ervan, behield de circulatiezone de ruimtelijkheid die ze in het voorontwerp had. Die wordt nog verhoogd door enkele binnenramen en door de rij van de rechthoekige daklichten in de haardhoek, boven de trap erheen en in de gang. De goede samenwerking tussen de architecten en de bouwheer zorgde voor een moderne woning die met relatief weinig elementen en zonder ruimteverlies huiselijkheid uitstraalt. Enkele losstaande buitenmuren bieden beschutting aan het binnenplaatsje bij de berging, aan het terras bij de living en aan het hoger gelegen terras van de slaapkamer. De helling van het terrein bleef helemaal behouden. Rik Carlier, die ook de tuin van Vanhout ontworpen had, legde alleen rondom het huis een tuin aan. Achteraan werd het bos behouden. Het werd de pleisterplaats van de spelende kinderen van de buurt.
Zoals gebruikelijk hadden de bouwheren van tevoren wat woningen van de architecten bezocht, waaronder hun pas voltooide atelier. In het exterieur van de woning van den Nieuwenhuyzen is het brutalisme iets minder uitgewerkt: het beton komt slechts in zicht bij de lateien boven de ramen en niet als aanduiding van de dakplaten. Van binnen vinden we echter alle ruwe materialen terug: de bakstenen muren, het betonnen plafond, het naaldhout in het slaapkamerdeel en het teakhout van de ingemaakte kasten. Behalve het gevoel van menselijkheid en bescherming dat ze uitstralen, halen de bouwheren er de praktische voordelen van aan: dat ze nooit muren en plafonds moesten schilderen en dat de kinderen vrijelijk konden ravotten. De tinten van de materialen werden aangevuld met het zwart van de raamprofielen en het bloedrood van de binnendeuren. De stalen band die in de ramen voorzien was en nog in de voordeur voorkomt, werd al tijdens het bouwproces door glas vervangen om vanuit de fauteuils een uitzicht op de tuin mogelijk te maken. Ook werd de plantenbak met rolkeien aan het raam van de haardhoek dichtgelegd om er een bureau te plaatsen.