De heer en mevrouw Clymans werkten als bedienden bij de firma Druyts. Zij wendden zich tot Neefs omdat zij onder de indruk waren van de woning die hij enige tijd daarvoor voor hun directeur had gebouwd. Hun desiderata waren eenvoudig: een huis met living, keuken, drie slaapkamers, badkamer en garage. Hun budget was beperkt en hun bouwterrein was een driehoek van amper 2,5 are gelegen aan de hoek van twee straten, met het zuiden in die hoek. Het lag evenwel in een rustige buurt, zonder doorgaand verkeer.
Neefs situeerde het huis zo dicht mogelijk bij de noordelijke perceelsgrens en ontwierp een plan dat van daaruit trapsgewijs verjongt om binnen de schuine bouwlijnen te blijven van de twee andere perceelsgrenzen. Neefs nam de verspringingen te baat om de zon in alle vertrekken ruim naar binnen te trekken. Hij omvatte de opeenvolgende vertrekken met evenveel onderling verschuivende L-vormige muren waartussen openingen ontstonden die, net als de living, alle naar het zuiden gericht zijn. De openingen hebben alle dezelfde maat, 1,40 bij 2,47 m, en zijn volledig verglaasd. De verdiepinghoge ramen geven de vertrekken van deze bescheiden woning een ongewone allure. In feite zijn het allemaal pivoterende glazen deuren waardoor elke kamer rechtstreeks toegang heeft tot de tuin.
Ongeacht de verspringingen van het volume werd het een gaaf, welhaast symmetrisch organisme dat zijn rug naar het noorden keert om zich open te vouwen naar het zuiden.
De vormgeving is elementair. De muren zijn wit, de ramen zwart. De verfijnde gedetailleerde ramen vallen niet op. Ze gaan op in het donkere vlak van het glas.
‘Architectuur in de golden sixties – De Turnhoutse School, Lannoo Campus, 2012’.