Woning Leysen – Turnhout

2300 Turnhout
1967

Voor een rijwoning liet het bouwterrein in het centrum van Turnhout een volumineus gebouw toe, met een breedte van 10 m, een hoogte van 9 m en een diepte van 17 m voor de begane grond en van 15 m voor de twee verdiepingen. Maar het bouwprogramma was dan ook niet te onderschatten: kelders- en dienstruimtes, een dubbele garage, een dokterspraktijk met alles erop en eraan, en een volledige woning met vier slaapkamers en een gasten- en een meidenkamer. Bovendien had mevrouw Leysen liever buiten de stad gebouwd, en verlangde ze veel licht, ruimte en groen.

De architecten slaagden in hun opzet door in drie en een halve in plaats van drie bouwlagen te voorzien. Dit voordeel is tegelijkertijd een nadeel: de tussengeplaatste verdieping voor de dokterspraktijk op niveau ½ vormt een scheiding tussen het terras van de living op niveau 1½ en de tuin, die uitsluitend via een spiltrap bereikbaar is. Op niveau 0 liggen vooraan de garages en achteraan de logeerkamer en de speelkamer, die als dusdanig weinig gebruikt is. In de garage kon ruimte gewonnen worden door achterin – aan de neus van de auto dus – het plafond met een half niveau te verlagen. Onder de dokterspraktijk liggen op niveau –½ de kelders. Een uitsparing met een hoogte van een half niveau en een diepte van 1 m brengt licht in de consultatieruimte in de achtergevel en één met een diepte van 5 m zorgt ervoor dat de patiënten in de wachtzalen aan de voorgevel uitzicht hebben. Dokter Leysen was neus-, keel- en oorarts en had ook patiënten met evenwichtsproblemen. Daarom maakten de architecten het niveau ½ voor rolstoelgebruikers bereikbaar door een hellend vlak.

Vanaf niveau 1½ vinden we over twee bouwlagen een volledige en zelfs ruime woning. Van Victor Horta is bekend dat hij het overvloedige natuurlijke licht dat hij in de landhuizen voor zijn rijke clientèle wist te benutten, ook in rijwoningen wist in te voeren, door gebruik te maken van lichtputten. Op eenzelfde manier hebben Jansen en Schiltz getracht de beschutting van de patio’s van de ‘uitgesmeerde villa’s’ in deze woning te incorporeren. In een voorontwerp adviseerden ze om voor de twee bovenste lagen een blinde voorgevel te construeren, met erachter een open ruimte van 2,80 m breed, waarop dan grote ramen uitkomen. Er is in het definitieve ontwerp wel in een patio voorzien, maar dan op een logischer plaats: bij de slaapkamers van de kinderen. De patio heeft veel voordelen. In de eerste plaats maakt hij het mogelijk de kinderkamers van veel licht te voorzien, zonder inkijk. Verder is het een volledig privézonneterras. Bij warm weer sliepen de kinderen er in de openlucht. Van de patio is er ook een uitzicht op de tuin, dwars door de vide van de zithoek.

De slaapkamer van de ouders hangt deels boven het terras. Het bandraam loopt om de hoek door en sluit aan bij het hoge raam van de duplex. Zo ontstaat een zeer ruimtelijk en open geheel, dat aan de villa’s van Le Corbusier doet denken. Om de overgang tussen binnen en buiten nog te versterken, werd de scheimuur met de buren zowel buiten als binnen, in de living, in witgeschilderde baksteen uitgevoerd.

 

‘Architectuur in de golden sixties – De Turnhoutse School, Lannoo Campus, 2012’.