Woning Van de Vliet – Beerse

2340 Beerse
1967

Deze woning, ontworpen voor een leraar wiskunde, bevindt zich in een bosrijke verkaveling, op een terrein van ruim 15 are. Ze werd achteraan ingeplant om vooraan, aan de westzijde, plaats te maken voor een formeel aangelegde tuin. Ze beslaat een zuiver vierkant van 16,50 x 16,50 m, en verschijnt uitwendig, op enkele intrigerende details na, als een zuiver kubisch volume. Maar in werkelijkheid schuilt er achter dit rustige, onopvallende exterieur een opmerkelijk experiment in ruimtelijke dynamiek. Binnen de vierkante plattegrond verloopt de ruimte allesbehalve vierkant. Twee overliggende hoeken (noordwest en zuidoost) worden van het vierkant afgesneden door twee cirkelsegmenten. Tussen deze gelijke segmenten, die enerzijds keuken en garage, anderzijds de slaapkamers met badkamer bevatten, ontvouwt zich diagonaal de eigenlijke woonruimte, van de eetplaats in de noordoosthoek tot de living in de zuidwesthoek. De ingang zit aan de noordzijde en geeft via een vernauwende hal toegang tot het midden van de woonruimte, dat wil zeggen haar eerder smalle passage tussen de convexe curven van de segmenten. Van daaruit ontvouwt de woonruimte zich centrifugaal, en dit met een ongewone dynamiek. Het is alsof de ruimte tussen de twee convex verlopende muren helemaal openplooit, en onweerstaanbaar naar buiten wordt gestuwd. En het zwaartepunt van beide woonruimten zou ongetwijfeld buiten de periferie van het huis terechtgekomen zijn, als de architect de stuwing niet afgeremd had met enkele forse obstakels. Aan haar oostzijde is de eetplaats afgesloten met een volle muur die aansluit bij het slaapkamersegment, en de westzijde van de living wordt deels ingenomen door een zitput, deels door een L-vormige muur die oorspronkelijk als speelhoek voor de kinderen fungeerde, later als werkplek. Op deze wijze werden er enkele rustige, vaste plekken gevestigd die de ruimtelijke dynamiek tot bedaren brengen.

De opdrachtgevers wendden zich tot Paul Neefs op advies van Staf Verbeek, de voormalige directeur van de Stedelijke Academie van Turnhout. ‘Ik kan er u maar één aanbevelen. Het is een echte kunstenaar.’ Het contact verliep van meet af aan uitstekend. Het echtpaar, dat met twee kleine kinderen in een appartement woonde, wilde in de eerste plaats een ruime living. Neefs zei dat hij al enige tijd een concept voor ogen had dat daaraan beantwoordde, en gaf te verstaan dat hij dat graag wilde uitproberen. Toen hij hun het plan toonde waren zij er dadelijk voor gewonnen. Ook nadat hij hun enkele alternatieven had voorgelegd, bleef hun voorkeur naar het eerste plan uitgaan. Zij hadden bijzondere waardering voor de geometrische precisie waarmee hij het project uitwerkte. En toen het uitgevoerd was, waren zij bijzonder ingenomen met het resultaat. Zij lieten hun voortuin aanleggen door André Nuyens van Green Garden.

Mogelijk liet Neefs zich inspireren door het Sonsbeekpaviljoen dat Aldo van Eyck in 1966 had tot stand gebracht bij Arnhem. Het bestond uit een complex samenstel van parallelle en gebogen wanden, het belichaamde een interactie van recht en rond, concaaf en convex, gesloten en open, die van plek tot plek uiteenlopende ruimtelijke ervaringen teweegbracht. In het midden van het paviljoen deed er zich een confrontatie voor van twee grote convexe wanden. Misschien ervoer Neefs daar de ruimtelijke stuwing die hij vervolgens ook zelf in concreto wilde uitproberen.

 

‘Architectuur in de golden sixties – De Turnhoutse School, Lannoo Campus, 2012’.